Waarom vandaag het einde niet is…

Het lijkt onderhand een gezelschapspelletje te worden van doemdenkers, getallenfetisjisten en andere religieuzen om het einde der tijden of het einde van de wereld binnen afzienbare termijn te voorspellen. Onverwachts zijn we het jaar 2000 heelhuids gepasseerd, dus moeten we het waarschijnlijk in een preciezer aanduiding zoeken, tot op de minuut als het kan. Vandaag was weer zo’n moment: 12-12-(20)12, om 12:12 uur. Maar mocht er niks gebeurd zijn, niet getreurd, want natuurlijk moeten we de dagcijfers omdraaien en wordt het nu 21-12-12 (en zou dat dan ook voor de uren en/of minuten gelden?). Het blijft dus afwachten.

Historisch-rekenkundig gezien is het einde der tijden op 12-12-12 alleen al een statistische onwaarschijnlijkheid. Er zit namelijk nogal wat kansberekening en toeval in:

1) de kans dat er een God of anderszins omnipotente macht bestaat;

2) de kans dat Zij/Hij zich bewust van ons is en iets met ons voorheeft;

3) de kans dat Zij/Hij er een einde aan wil maken;

4) de kans dat als Zij/Hij dezelfde tijdrekening hanteert als wij, inclusief onze indeling in uren, maanden, dagen, jaren en eeuwen: de kalender is in de geschiedenis nogal eens bijgesteld, ook ná het jaar nul, van Juliaanse naar Gregoriaanse kalender;

5) de kans dat Zij/Hij een even grote getallenfetisjist is als wij en daarbij voor het gemak het eeuwnummer ’20’ in de datum negeert (of zou in de eeuwigheid der eeuwen dat nu juist niet uitmaken?);

6) de kans dat Zij/Hij christelijk is en de geboorte van Jezus Christus als relevant beginpunt van de tijdrekening neemt;

7) de kans dat Zij/Hij dezelfde rekenfout heeft gemaakt bij de bepaling van genoemd geboortejaar;

99) de kans überhaupt op standaard meetfouten / afwijkingen op een grootte van een slordige 4,5 miljard jaar (bestaan van deze planeet): kan Zij/Hij of kunnen wellicht wij er misschien een tikkeltje naast zitten?

“Kortomo: niks aan de handa” (vrij naar Gerard Reve).

De heel toevallige westerse tijdrekening in uren, dagen, maanden en jaren maakt dat ELKE voorspelling op basis van een ‘speciaal’ getal natuurlijk grote onzin is. Als ik verkondig dat de wereld vergaat op een mistige 14 januari 2027, is dat even (on)waar.

Natuurlijk doen wij als mensen (de gevaarlijkste creaties van onze Schepper, die in staat zijn Haar/Hem te ontkennen) er alles aan om de planeet zoniet naar de mallemoer te helpen dan wel er een minder leefbare plaats van te maken. Gelukkig is het een taaie, die planeet, die zich niet zo snel uit zijn baan zal laten brengen. Gelukkig ook dat de mens een redelijk taaie blijkt: t.z.t. zal hij wel weer een ontsnappingsdeurtje hebben gevonden om ook op die halfverpeste planeet het nog een tijdje uit te houden.

Ik voorspel u: het gaat nog wel even duren met dat einde der tijden.

Voor-bereiding

#

je ergens nergens op voor-
bereiden: waar doe je dat?

zoek je aan de uiterste rand
van jezelf jezelf op?

of schuif je horizon na horizon
voor je uit, terwijl je zelf blijft?

vasthouden aan een oneigenlijke
onteigening, je voorbereiden –

De engel in zichzelf

Zo simpel is het werkelijk niet
zich van zichzelf te bevrijden;

je kunt ook overdrijven
(blond in het graslandschap

als wolken) met schijnverdriet,
want zo vrolijk is dat niet

(en zeg nou zelf, wat je zégt
bén je zelf): een parterretrap

omgekeerd, waardoor je indaalt
als een ware Jacob, en verdwaalt.

Kromgebogen?

Enkele jaren geleden reisde ik met de streekbus van mijn dorp naar het station in de stad. Omdat dat nogal bewerkelijk was en ik in de winter regelmatig een half uur of langer heb staan blauwbekken, ben ik daar, zelfs na enige vasthoudendheid, mee opgehouden. Tijdens die busrit stapte in een van de volgende dorpen altijd een man in, eveneens forens, die mij vanwege zijn verschijning fascineerde.

Zodra ik namelijk de man zag, werd ik spontaan overvallen door een behoorlijke dosis medelijden zonder dat ik daar nu een heel evidente reden voor had. Hij leek een specimen van “hardwerkend Nederland”, was niet opperbest gekleed maar viel daarmee ook niet echt uit de toon. Of toch? Een wat belegen pakbroek, een opvallend onopvallende jas, de haren strak in een scheiding gekamd, kortom alles in een poging om er netjes uit te zien. Hoe kwam het dan toch dat hij er enigszins verloederd, maar niet hopeloos, uitzag? Was het zijn gezichtsuitdrukking, of wellicht dat gehele, wat onhandig grote hoofd? Hij leek niet blij. Hij zei zelden een woord, wellicht heb ik één keer een glimlach gezien. Er ging altijd een enorme droefenis van hem uit, het hoofd een beetje naar voren gebogen. Een brave burger die zich elke dag weer naar zijn werk sleept – of is dat eigen projectie van mij?

Vanmorgen zag ik de man plotseling vóór mij lopen, op eerdergenoemd station, zijn blik en kleding nog ongeveer gelijk. Maar er viel me meteen iets heel sterk op: de rest van zijn lichaam leek zijn hoofd te zijn achternagegaan in het naar voren hangen. Hij liep nu bijna volledig krom. Zou hij zo onder het leven gebukt gaan dat hij steeds dieper is gaan doorbuigen? Of is het eenvoudigweg een fysieke kwaal?  Het lichaam van de man is letterlijk en figuurlijk een vraagteken geworden. Welke vraag zou het uitspreken?

Zich

#

zich te plooien
naar de lijnen van jouw hand

zich naijverig als tandsteen aan je kleven
mij aan te passen aan je grillig willetje
(mij weer te onthechten)

mij oneindig te laten bedillen
de kinderen teveel op jou te laten lijken

mijn jeugd en beste jaren te vergooien
jou ouder, oud te zien worden
je mijn verval te tonen, en grijze haren,

de passie zien te verflauwen
samen langzaam uit te doven

: niets liever dan dat

Keihart

Ik zit te kauwen op je gezicht:
het is nog niet voldoende afgedicht.

Heeft te veel leeszucht je hoofd
opgeblazen, en water je verdoofd?

Ik zie er geen been in, geen verstand
te tonen bij wat ik afbrand.

Zout. Zuur. Zoetsappige lippen.
Ik vrij je op. Tegen de klippen.

De ongelooflijke saaiheid van presentaties

Ongeveer 15 jaar geleden kwam ik, min of meer per ongeluk, terecht in het bedrijfsleven. In die jaren heb ik talloze presentaties moeten doorstaan, en het was een groot genoegen mij te ergeren aan de diepgaande saaiheid en onbenulligheid van ca. 80% van die presentaties. Met dat percentage overtreft het flitsende bedrijfsleven het stoffige universitaire onderwijs dan ook in ruime mate. Als jonge hond waagde ik het nogal eens weg te lopen als het echt te erg werd, maar met het vorderen van de leeftijd kwamen tussen droom en daad steeds meer wetten, praktische bezwaren en ook wel financiële belangen te staan.

Lees verder

Erfenissen van de Verlichting

Over enkele erfenissen van de Verlichting en een herbezinning op liberalisme

De emancipatie van het individu is een van de grootste zegeningen van de Verlichting; het is ook een van de grootste rampen door de Verlichting voortgebracht.

Liberalen op zoek naar hun bronnen komen op een zeker moment uit bij de Europese Verlichting, een omwenteling in het denken, die het einde inluidde van de bevoogding van het individu door wereldlijke maar vooral ook geestelijke machthebbers. Het Duitse woord Aufklärung is eigenlijk nog mooier omdat er de associatie van “opklaringen” (na de regen en mist van middeleeuwen en vroegmoderne tijd) in zit.

 

Liberalisme of kapitalisme?

Op politiek gebied zou dit consequent doorredenerend moeten leiden tot een grotere mate van vrijheid van meningsuiting, op moreel gebied een grotere mate van gewetensvrijheid van het individu. Dat liberalisme later in Westerse landen geïdentificeerd werd met kapitalisme en vice versa is begrijpelijk, maar ligt toch niet zo voor de hand als dat het lijkt. Niet-adellijke burgers uit de bovenste sociaaleconomische bevolkingslagen hadden het meeste belang bij vrijheid (al moest die dan vooral worden begrepen als de vrijheid van handelen en ondernemen met zo weinig mogelijk belemmeringen) en waren dus als kapitalisten grote pleitbezorgers van het liberale gedachtengoed. Mensen die harder moesten vechten voor hun dagelijkse overleving, hadden er iets minder direct belang bij. “Erst kommt das Fressen und dann die Moral” (Bertolt Brecht). Het is ook de reflex die je wel eens ziet in Oost-Europese landen waar het communisme als staatsinrichting is weggevallen: een niet te verwaarlozen groep “gewone” mensen verlangt terug naar de (tirannieke) tijden van weleer, want er was toen duidelijkheid, zekerheid en eten.

Lees verder

Studie in de “o” van donker

De omloop begon vanmorgen
met een zwarte zon.

Alsof de Tartaros
ondersteboven was gekeerd:

vlokken loskomende
fokking hell – drommen

uitgebeende ochtenden
in een nutshell.

Ik probeerde nog met Esperanto
(adagio, ma non tanto)
een goed verstaander te vinden
of verzinnen, desnoods.

Maar de Turkse trom
herhaalt: rom-bom,
en verstomt.