Afrekening

 

Wij geven een persoonlijk relevant advies.
Wij hebben uw dossier gelicht,
zorgvuldig schade aangericht.
Per saldo staat u op verlies.

Wij zijn altijd ten zeerste bereid
met u te peinzen, een brief
te schrijven meer dan u lief
kan zijn. Tot onze grote spijt

is het gras aan de overkant
inderdaad groener dan groen.
Daar valt niet veel aan te doen,

maar toch wel iets, in de trant
van: ademhappen, schaduwlopen, iets
waarbij je denkt: “O, op die fiets!”

 
© Danny Habets, 2013

Kinderszenen (1)

Ik loop nauwelijks voor.
Ik heb een loopoor.

Mijn slag klinkt als een klok.
Mijn klok als een vooroordeel.

“U dient te fluiten naar de kok,
niets is hem te veel.”

Ik spijs mij graag met spijt
en de verkeerde pepernoten.

“Wat is het al een grote
jongen, die Thijs!”

De natte zoen moet het ‘m doen.

 

© Danny Habets, september 2013.

De paradijsvogelaar

Het is een hele verhoorkunst
die vereist is om in de gunst
te komen van wie hun nachten omzomen
met wilde fantasie en dito dromen.

Ik aarzel slechts een kort moment
of het verschil zit in onbekend-
heid met de juiste procedure,
of dat zoiets niet is aan te vuren.

Wij vechten ons zorgvuldig uit de tent;
geen tijd voor nader inzicht, geen tijd
voor voorgenomen nagekomen spijt.

Och, was die ene appel een appèl geweest;
ons goddelijk onverstand had onbevreesd
alles willen kunnen wat men kent.

 

© Danny Habets, september 2013.

Carbonpapier

#

carbonpapier; doorslagen
van het nu en hier

niet meer –

laagje voor laagje vet-
gedrukt || typografie van de ziel

galsteen; dooraderde
lever (zal ik je proeven?)

of de som der delen
delen?

verhuisbericht; we vermenigvuldigen
nog één keer

gisteren met morgen, totdat
de kamer onbewoond
is uitgewoond –

zwerfkeien door het achterraam; het asfalt
nat van de warme regen

© Danny Habets, 2013

Betonrot

Betonrot tot
: op het bot
: aan de wortel

waarvan ratten lachen
hun misselijke lach –
in de trant van

vermeerdering: eerlijke zweren
die het uitproberen, geheel
in leven, zeep-

immuun. Op de keper
beschouwd wordt men oud.
Totdat de kankers zich een leegte vreten:

de hoeksteen van de samenleving!
Men peert hem, geeft de geest, en heeft
(bij nader inzien)

te veel (in)begrepen, te weinig afgeleerd.

Romantisch landschap

Het lijkt een zacht meanderend
gif, dat door het onveranderlijk

kreupelhout van adellijke haar-
vaten zich een weg baant,

en onderweg zich het hoofd
breekt waartoe het leidt, waarvoor

het gaat. Men is al lang vergeten
hoe een koe een haas vangt, te meer

omdat je weet maar nooit
je lijf bevriest, ontdooit, dood

achter blijft, pas dan de smaak
te pakken krijgt van daden-

loosheid. Men rijmt niet voor niets
dit verlies van urgentie met altijd dezelfde rivier.

 

 

Open brief aan de kroonprins

Majesteit,

Zoals wel gezegd wordt, kent Onze Lieve Heer vreemde kostgangers, maar in uw koninkrijk bevinden zich wellicht de merkwaardigste exemplaren. Hoewel sommigen onder hen momenteel wat last van tegenwind hebben, gaat het ze doorgaans heel erg voor de wind, en wel zodanig dat ze te veel tijd hebben voor allerlei meningen. Neem nu uw aanstaande koningschap.

Aan de ene kant zijn er talloze onderdanen, van het blijmoedige type, die in uw troonsbestijging niet alleen een reden zien om die dag feestelijk te zullen doorbrengen, maar die al wekenlang met ongekend enthousiasme zich storten op de voorbereiding van die dolle dinsdag, daarin ten volle gesteund door de vaderlandse media en middenstand, die – onze handelsgeest waardig – graag een graantje meepikken. Blijkbaar maakt het niet uit of het nationale elftal van Nederland meedoet in een EK of WK, of dat het land een nieuw staatshoofd krijgt, we zijn in grote mate bereid ons te hullen in oranje kledij, prullaria te kopen en op het moment suprême met vlaggetjes te zwaaien.

Aan de andere kant vinden we die onderdanen, die klaarblijkelijk “onderdaan” associëren met “onderdanigheid” en zich daar heel ongemakkelijk bij voelen. U heeft de afgelopen jaren wel kunnen ondervinden en vernemen dat ons trotse volkje allergisch lijkt voor alles wat zweemt naar hiërarchie en “onderwerping”, of dat nu “de euro” is, “Brussel”, “de multiculturele samenleving” of “de (linkse) elite”.

De merkwaardigsten onder hen zijn wel de al dan niet zelfbenoemde “intellectuelen”. Wie zich een beetje ontwikkeld waant, kan onmogelijk voor het koningschap zijn! Het merkwaardige is alleen dat, ondanks hun intellectuele capaciteiten, een heldere argumentatie meestal achterwege blijft. Zo ben ik meermaals gestuit op de dooddoener “het is 2013” – er bestaat zelfs een website onder die naam, waar men ook nog eens beeldige anti-monarchie prullaria kan bekomen en workshops kan volgen met titels als “je mening uiten”. Dan weet u wel hoe laat het is, Majesteit. Om een ander gewaardeerd onderdaan te citeren: “Het aardige van een monarchie is dan weer dat ook alle kleine geestjes zich ineens heel kritisch kunnen wanen.” (@jdsnel). Met overigens risicoloze symboolmeningen, want zelfs de meest “kritische” uitingen staan in uw koninkrijk niet bloot aan het gevaar van vervolging.

De constatering “het is 2013” ziet men klaarblijkelijk als een evidentie in zichzelf, alsof een jaartal of tijdstip op zichzelf een argument vormt tegen de monarchie als staatsvorm. Ik vermoed dat u dat even merkwaardig vindt als ondergetekende. Met enig inlevingsvermogen zouden we erin kunnen lezen dat deze mensen de monarchie als staatsvorm “verouderd”, “achterhaald” of “ouderwets” (als sjieke republikein zeg je natuurlijk “een anachronisme”) vinden. Dat is een duidelijke mening maar nog steeds geen argument. Het is een redenering van het type: ik lust het niet omdat ik het niet lekker vind. Bovendien is de stelling op zichzelf behoorlijk aanvechtbaar. Wanneer is een staatsvorm verouderd? Heeft dat met leeftijd te maken of met specifieke kenmerken? De Griekse stadsstaten gingen ons al ca. 2500 jaar geleden voor met de democratie, maar toch zullen weinig mensen geneigd zijn de democratie een verouderde staatsvorm te noemen. Sterker nog: er bestaan partijen die alleen nog maar meer “directe democratie” zouden willen en de stem des volks nog harder willen doen doorklinken. Met gekkigheden als gekozen burgemeesters en referenda (volksraadplegingen) over onderwerpen waar een groot deel van dat volk in de verste verte geen verstand van heeft. Ik dwaal af.

Misleidend is ook dat in discussies veelal democratie tegenover de monarchie wordt geplaatst, terwijl de tegenstelling die is tussen monarchie en republiek (met als kenmerkend verschil: erfopvolging dan wel gekozen staatshoofd). Beide republiek en monarchie kunnen democratisch zijn ingericht, Nederland heeft een parlementair-democratische constitutionele monarchie waarin de scheiding der machten tot op heden behoorlijk wordt gerespecteerd. Tegenover democratie staan vormen als aristocratie, plutocratie en tirannie.

Ook lijkt er achter de wat modieuze tegenstand tegen de monarchie het idee te schuilen dat een republiek “democratischer” zou zijn. Met de huidige invulling van het koningschap is, ten eerste, het nog maar de vraag of afschaffing of verdere devaluatie van het koningschap voelbaar/merkbaar tot “meer democratie” zou leiden; en ten tweede, of we als volk en individu van (nog) meer democratie ook gelukkiger worden. Men kweekt zich hieromtrent maar al te makkelijk valse illusies – het is dan ook niet verbazingwekkend dat bij uitstek populistische partijen zich als valse profeten van deze leer opwerpen.

Een meer valide argument tegen het koningschap zou kunnen zijn, dat wij, de meerderheid van het Nederlandse volk (gesteld dat dat zo zou zijn), het verstandiger vinden om zelf periodiek een staatshoofd te kiezen en dat het “niet eerlijk” is dat u die positie louter toekomt vanwege uw geboorte – kortom dat opvolging een kwestie van erfopvolging is. In de wereldgeschiedenis zijn inderdaad voorbeelden te vinden van erfopvolging waar het betreffende land bepaald ongelukkiger van werd. Er kwam dan een kind, een idioot of een machtswellusteling op de troon. Dat staat een land niet zo mooi, en deze staatshoofden hadden soms ook behoorlijke invloed op het welzijn van hun onderdanen. Dat laatste is, in Nederland, gelukkig zo goed als onmogelijk. De vraag is dan ook of een ceremonieel presidentschap zoveel verschilt van een ceremonieel koningschap, qua effect. De discussie over “ceremonieel koningschap” is overigens licht komisch, want het koningschap is in Nederland al in hoge mate ceremonieel. Wat ik u eigenlijk probeer te vertellen, Majesteit, is dat u al zo weinig te vertellen hebt, en daarbij ook nog ongelooflijk op uw tellen en woorden moet passen. Ik benijd u niet.

Overigens zijn er ook voorbeelden te vinden van “gekozen” staatshoofden, waarbij het resultaat aanzienlijk te wensen over laat. Met name onze vrienden de Amerikanen hebben er een speciaal talent voor om af en toe een heel verkeerde, soms zelfs gevaarlijke, president te kiezen, en ook de Fransen hebben wel eens een gekozen schurk aan het hoofd gehad. Verkiezingen lenen zich nu eenmaal goed voor demagogie; een aantal Latijns-Amerikaanse landen kan daar goed over meepraten. In landen als Duitsland en Italië is het presidentschap ceremoniëler (en in elk geval minder politiek) van aard. Daar gaat de strijd om de gekozen regeringsleider (premier, kanselier) en zoals bijvoorbeeld Italië wel eens heeft laten zien, hoeft ook dat geen gelukkige keuze op te leveren. Het al of niet gekozen zijn vormt geen garantie voor de kwaliteit van een staatshoofd of regeringsleider.

Het aardige, inderdaad, van een ceremonieel staatshoofd is, dat dit minder onderhevig is aan de waan van de dag en partijpolitiek gekibbel, maar zoals gezegd is het dan een beetje lood om oud ijzer of iemand via verkiezingen dan wel middels erfopvolging het staatshoofd is geworden. Het probleem is dat in Nederland “ceremonieel” een lage status heeft, dat uw onderdanen weinig ophebben met ritueel en protocol – vandaar dat u zich in HET interview wel moest haasten met te zeggen dat u geen protocol-fetisjist bent. Dat heeft u goed gezien, hoe jammer het ook is. We leven in een land en tijd waarin je vooral dient aan te tonen “hoe gewoon” je wel niet bent (gebleven ook nog!).

Een ander, veelgehoord en mogelijk geldig, argument tegen het koningschap is dat het zoveel geld kost. In die argumentatie zit een beetje de rancune van de kruidenier, maar laten we even bekijken wat zij waard is. Nu heb ik van geldzaken weinig verstand, maar ik ben benieuwd of een republiek nu zoveel goedkoper zou zijn (doorgerekend naar kosten in de hele maatschappij), met zijn periodieke (vierjaarlijkse?) verkiezingen en fondsenwervingen en minstens zo schimmige invloedssferen. Ook hier doemt onwillekeurig het scenario op, zoals in de Verenigde Staten, waarbij men direct na de beëdiging van de nieuwe president, al weer begint met de campagne voor de volgende keer. Een zittende president die herkozen wenst te worden moet bovendien al na drie jaar serieus op campagne gaan en kan dus in zijn laatste jaar van de eerste termijn niet echt meer sturing geven aan zijn regering en nieuw beleid. Hoe duur pakt dat niet uit?

Maar goed, als een meerderheid zou vinden dat de monarchie te duur is, dan is het nog altijd mogelijk om u en uw familieleden te korten op de uitkering, zorgpremies inkomensafhankelijk te maken, erfbelasting op te schroeven en meer van dat al. Erg sjiek vind ik dat persoonlijk niet, maar het kan. Wat mij betreft mag een vorstenhuis een zeker cachet hebben (we smijten voor wel grotere onzin geld over de balk), dat wel degelijk afstraalt op zijn bevolking. Onze calvinistische en op efficiëntie en portemonnee gerichte aard heeft elders al zoveel charme in het leven afgeroomd. Nu is dat laatste aan dovemansoren gericht, want u zult “charme” in ons land zelden als reden of argument horen gebruiken. We zijn een weinig esthetisch volkje.

Natuurlijk: we vinden het niet eerlijk dat iemand meer geld, aanzien en (mogelijk) invloed heeft dan zijn medeburgers, en al zeker niet als dat gebaseerd is op erfopvolging in plaats van “eigen verdienste” (en dat terwijl niets zo erfelijk is als het talent om iets van je leven te maken, om verdienstelijk te zijn). Dat brengt me overigens tot de gedachte dat we in de praktijk eerder leven in een meritocratie dan een democratie, onder het regime van de nuchtere nuttigheid. Gij zult werken in het zweet uws aanschijns, en o wee als dat voor de anderen een luizenbaantje lijkt! “Waarom hij wel en ik niet,” ligt velen in de mond bestorven.

Beste Majesteit, ik ga afronden. Wat ik persoonlijk vind van het koningschap? Ik geloof niet, gekeken naar andere westerse democratieën in omliggende landen, dat ik in een republiek meer of minder gelukkig zou zijn. Ik geloof ook niet dat mijn opvattingen een sterk pleidooi vormen voor het instellen van een erfelijk koningschap, hoogstens voor handhaving van de status quo, voor behoud van een mooi stuk traditie. Ik vind de argumenten van de voorstanders van afschaffing van de monarchie niet echt steekhoudend. Hoewel niet vrij van schandalen heeft uw familie het koningschap de laatste 200 jaar redelijk goed op zich genomen. Van en namens mij mag u op de troon. Zoals gezegd benijd ik u niet, want ik kan me geen onvrijer positie bedenken dan die van de koning. Met al die ondankbare onderdanen zou ik, in uw plaats, dan ook zelf voor de eer bedanken. Het ga u goed.

Hoogachtend,

Danny Habets

 

 

Spleen

#

ik doe nog geen vlieg kwaad
ik zet nog geen rem in werking
omdat de vlieg dood in de lamp ligt
omdat de hefboom nergens aan vast zit

hij kan ik kan van alles zijn
en nog wat – of gar nichts

dus hou ik tevergeefs de mepper
bij de hand
elk spel dat ik pleeg
loopt uit de hand

– niemand kan mij wat nazeggen

Nu hij naar huis gaat

Herplaatsbaar en onbewogen.
Vergeeflijk beweeglijk, kandidaat
Zonder zichtbaar onvermogen.
Nu hij naar huis gaat.

Als de trompetten blazen, spoedt
Een ieder zich. Waarheen?
Een vergeefse race? Denkt en doet
hij in de juiste verhouding, zometeen?

Men neme een starter als starter,
Een rat om te beginnen. Niemand
Is van zichzelf geheel vacant.

Dit is je laatste uur, harder
En harder tikt het klokje thuis.
Nu hij thuis is, is het niet pluis.

De twee hoofdwetten van omgekeerde leeftijd

Ouder worden vindt niet iedereen leuk. Om zich er maar met een grapje vanaf te maken, hebben sommige mensen de gewoonte om hun “omgekeerde” leeftijd te noemen. Een 51-jarige zegt dat hij 15 is geworden, een pittige oudtante van 93 voelt zich nog als 39. Andersom ben ik nog niet tegenkomen, dat een 18-jarige pocht al 81 te zijn geworden.

Met getallen is het bij mij vaak net als woorden, ze gaan los van hun context een eigen rol spelen, zeker als je vrije tijd over hebt, zoals op de ochtend van Tweede Kerstdag. Het toeval wil namelijk dat we wat interessante getalsverhoudingen binnen ons gezin hebben. Zo is mijn echtgenote 6 maanden en 6 dagen jonger dan ik, en zijn we beiden 41 op het moment dat onze oudste dochter 14 is. Omgekeerde leeftijd dus.

Nog even namijmerend van het kerstontbijt vroeg ik me af of dat vaker voorkomt binnen onze familie, bijvoorbeeld tussen mijn ouders en mijzelf. Het is namelijk niet heel vanzelfsprekend dat ouders en kinderen ooit in hun leven een omgekeerde leeftijd hebben. Bij nadere beschouwing lijkt er namelijk een specifieke conditie nodig te zijn om dit verschijnsel te laten optreden, en ik zou deze willen formuleren als de 1e Leeftijdswet van Danny Habets (al zullen wellicht anderen ook al ooit op het idee zijn gekomen):

(1) Alleen twee mensen die een leeftijdsverschil kennen van 9 of een veelvoud van 9 zullen 1 of meer keren in hun leven een omgekeerde leeftijd hebben.

Hieraan zitten echter de volgende beperkingen:

[a] De leeftijd van de oudste mag niet meer dan 98 zijn.

[b] De leeftijd van de jongste mag niet kleiner zijn dan 12, tenzij je twee gelijke leeftijden (11 en 11) als elkaars omgekeerde beschouwt én 03 als het omgekeerde van 30, 04 als het omgekeerde van 40 etc. beschouwt én 0 als deelbaar door 9 beschouwt.

Voorbeelden: 18 en 81 (verschil 63 = 7 x 9), 12 en 21 (verschil 9), 35 en 53 (verschil 18 = 2 x 9), etc. Probeer maar uit, welke getallen – met inachtneming van a en b – je ook gebruikt! Mijn dochter en ik verschillen 27 jaar (3 x 9). Zelfs een prepuber van (0)9 jaar oud met een overgrootvader van 90 (verschil 81 = 9 x 9) ontkomt niet aan het regime van deze wet.

Heb ik zelf meer familieleden of vrienden die onder deze wet vallen in relatie tot mijzelf of elkaar? Mijn dochters niet, mijn ouders niet, mijn schoonouders niet… mijn broers! Ik heb drie jongere broers: 1975, 1984 en 1986. Hé, nummer 2 en 3 hebben een leeftijdsverschil van 1 x 9. In 1996 was nummer 2 dus 21 en nummer 3 was 12: een verschil van negen én een omgekeerde leeftijd. Als zij oud worden, zullen ze nog een aantal keren elkaars omgekeerde leeftijd hebben. Ook daar zit een regelmatigheid in! Dat noemen we de 2e Leeftijdswet van Danny Habets:

(2) Twee mensen die voldoen aan wet 1, zullen om de 11 jaar elkaars omgekeerde leeftijd hebben.

Mijn genoemde jongere broers zullen resp. 23 en 32 (dit heeft zich in 2007 voorgedaan), 34 en 43, 45 en 54, 56 en 65, en als ze echt oud worden: 67-76, 78-87 worden. Mijn oudste dochter zal 25 zijn, als ik 52 ben, en vervolgens: 36-63, 47-74 en hopelijk 58-85, 69-96.

Je hebt er in de praktijk helemaal niets aan, aan deze wet, en toch – voor een zonnige en winderige morgen van Tweede Kerstdag – vond ik hem mooi gevonden. Getallen hebben net als letters zo hun betovering.

Gelukkige feestdagen verder en een voorspoedig uiteinde!