Ik grossier al levenslang in hanenpoten.
Schrikaanjagend is mijn handschrift:
De letters lijken in’t papier gegrift,
En elke pagina lijkt doorschoten.
Al schrijvend raakt mijn hoofd op drift
En lijk ik nogal vastbesloten
Om mijn aanwezigheid te vergroten,
Door hels te pennen met een stift.
Maar jij, o Tijd, lacht en smaalt.
Ik ren, maar schrijf niet snel genoeg,
Al begon ik nóg zo vroeg.
Vergeefs de haast die mij voortdrijft,
En mijn leven uit mij schrijft:
Ik word met elke letter ingehaald.
© Danny Habets, oktober/november 2022