Was het nu een kwestie van sensatiejournalistiek van NRC (en in het kielzog daarvan Joop.nl en andere media)? Of staat er werkelijk in het WRR-rapport dat in Nederland een grote tegenstelling tussen twee bevolkingslagen is waar te nemen?
Het constateren van een “tweedeling” is vooral koren op de neo-marxistische molen. Tweedeling hoort eerder thuis in het sociologenproza uit de jaren 1970 dan in een kwaliteitskrant “voor wie de nuance zoekt”. Hier lijkt me een duidelijk gevalletje van framing aan de hand: de uitdrukking is blijkbaar zo vanzelfsprekend en het beeld zo krachtig dat we het voetstoots aannemen, er zelfs niet meer bij nadenken.
Frappant is overigens dat Joop! klaarblijkelijk citeert uit het rapport, en uit dat citaat spreekt een heel ander, veel genuanceerder beeld:
“Al met al kunnen we concluderen dat er in Nederland geen sprake is van een duidelijk gepolariseerd landschap met twee gescheiden sociaal-culturele blokken zonder overlap of tussenposities. Er is eerder een continuüm, met aan de uiter- sten twee herkenbare ‘families’, die men de universalisten en particularisten zou kunnen noemen. Tussen beide bevindt zich de meerderheid van de bevolking, die gematigde standpunten inneemt en soms trekjes vertoont van de ene familie en soms van de andere.”
Er is dus geen sprake van een duidelijk gepolariseerd landschap, sterker nog: er is sprake van een continuüm. Op zo’n moment word ik wel nieuwsgierig naar de rest van het rapport (hier te vinden). Dan is de titel “Ons soort mensen – en de rest” van Joop, of “tweedeling dreigt in Nederlandse samenleving” bij NRC zwaar suggestief.
De eerste vraag die ik dan ook altijd heb bij dit soort retorische vanzelfsprekendheden: waarom precies twee-, en geen drie-, vier-, of honderddeling? De maatschappelijke werkelijkheid is veel te complex om bipolair te duiden. Mensen hebben het goed of slecht in meer of mindere mate en in meer of minder opzichten, in allerlei gradaties. Tweedeling vind ik dan ook een onverantwoorde abstractie die, om het linkse vocabularium maar eens te gebruiken, “mensen [al dan niet onnodig] tegen elkaar opzet”. Dat blijkt ook uit de teneur van de artikelen op NRC en Joop!, waar woorden als “dreigt”, “in tweeën”, “wantrouwen” het doemscenario nog wat opkloppen: er komt of er is niet alleen een tweedeling maar hij dreigt ook nog. Is dit journalistiek zonder vooringenomenheid? Achter de betaalmuur is er op NRC.nl zelfs een item met de nog dreigender titel: “De tegenstelling tussen winnaars en verliezers is springstof voor populisten” – wat beoogt men eigenlijk met zo’n titel? Het lont maar alvast aan te steken? Sociale ongelijkheid en maatschappelijke verdeeldheid zijn ten eerste van alle tijden en ten tweede veel ingewikkelder, en of je daar iets aan wilt doen, hangt samen met je politieke voorkeuren.
Bovendien: als je zo’n tweedeling constateert en je vindt dat een slechte zaak, dan moet je daar ook beleid op maken. Ik moet er zelf niet aan denken: beleid op basis van zo’n simplificatie die het zicht op de werkelijkheid beneemt. De schade die dat aanricht is vaak groter dan het probleem dat men beoogt op te lossen. Dat neemt overigens niet weg dat groepen mensen en individuen het op bepaalde vlakken minder getroffen hebben, soms op meerdere vlakken tegelijk. Als overheid mag en moet je daar wel wat aan doen, vind ik persoonlijk, maar dat is niet gebaat bij een eendimensionale aanpak op basis van een eenvoudig in elkaar geflanste, zogenaamd “geconstateerde” tegenstelling.
Het WRR-rapport bevat “tien verkenningen” en is een boekwerk van 261 bladzijden. Even los van de inhoud doet een korte blik op de inhoudsopgave en in de hoofdstukken (in feite losse artikelen van verschillende auteurs) al vermoeden dat de berichtgeving in de media het rapport niet helemaal recht doet. Al sluit ik niet uit dat ook “specialisten” soms in de val van het frame trappen en proberen dát aan te tonen waarvan ze bij voorbaat uitgaan: een tweedeling. Het feit dat je de wereld indeelt in twee zegt heel veel over het gebrek aan onbevangenheid waarmee je naar de wereld kijkt. Alles verwordt dan tot wij en zij.
Bij een “tweedeling” is niemand gebaat, alleen bepaalde politieke partijen die munt slaan uit simplistische tegenstellingen en de daarop gebaseerde (sociale en culturele) rancune. Het is ook niet voor niets dat partijen aan de uiterste linkerzijde en aan de uiterste rechterzijde elkaar hierin doorgaans goed weten te vinden.