Demonisch

Een jongen was ik
die met het meisje speelde

Een meisje was ik
Dat de jongen bespeelde

Ook bloeide ik, bloedend

Ook sprong ik
Als een vliegende vis

Een zwemmende vogel
In volle vaart

uit de zee omhoog,
Maar onbewogen

© Danny Habets – ergens in juli 2021, naar een fragment van Empedokles.

Steen der wijzen

#

Laat de steen maar aan zichzelf denken.
Hij heeft immers alle tijd,
raakt het spoor niet bijster en kwijt
Zich uitstekend van zijn zijn.

De plant zal geen gedachte schenken
Aan mijn of jouw bestaan.
Hij denkt er gewoon niet aan,
En vindt het zo wel fijn.

De celligen zijn verder heen:
Zij neigen zich te vervelen,
Te vermenigvuldigen door te delen.

Op eenzame hoogte, en alleen,
Als verste uithoek: daar sta jij!
Je kunt er met je hoofd niet helemaal bij.

© Danny Habets – 19 juli 2021

Drogredenen rondom de avondklok

Wie niet voor ons is, is tegen ons. Denken in binaire opposities is een hardnekkige menselijke gewoonte. Het vervelende van dit soort absolute elkaar uitsluitende tegenstellingen is, dat het de deelnemers aan discussies gijzelt.

Je behoort tot de wokisten of tot de racisten. Onzin natuurlijk, de meeste mensen zijn geen van beide en de tegenstelling is een vals dilemma. Wat er echter gebeurt, althans op de online fora en podia, is dat sommigen meegaan in de woke-frames, of er te weinig weerstand tegen bieden, uit angst om voor racist te worden uitgemaakt; anderen – wellicht uit weerzin tegen het wokisme – laten zich erg gemakkelijk verleiden tot racistische en discriminerende uitspraken, wat uiteindelijk weer de tegenpartij voedt: “Zie je wel, allemaal racisten!” Deze extremisten aan beide zijden vormen elkaars brandstof, hebben elkaar nodig, maar geen enkele discussie wordt ermee vooruit geholpen en geen enkel nader inzicht mee verkregen, terwijl de derde positie zo voor de hand ligt: gedraag je, behandel iedereen met respect, bestrijd daadwerkelijk bestaande onrechtvaardigheid en draaf niet zo door.

Ook in de discussies over de coronamaatregelen roeren twee kampen zich het heftigst: aan de ene kant de virusontkenners, bagatelliseerders (“het is maar een griepje”), geflipte dansleraren en populistische politici die om het hardst dingen om de volksgunst; aan de andere kant de gezagsgetrouwe burgers, die volledig vertrouwen op de expertise van specialisten en de oordeelkundigheid van politici. De strijd tussen deze twee uitersten is er een van alles of niets: je bent vóór of tegen de maatregelen, alle maatregelen wel te verstaan. Ook hier is er een derde positie mogelijk die veel meer voor de hand ligt, maar deze redelijkheid bedient zich minder van geschreeuw en onzin en neemt dus veel minder een plaats in binnen het maatschappelijke debat: ja, we hebben te maken met een pandemie, een voor sommige groepen gevaarlijk virus, dat voor onnodig lijden en sterfte zorgt, dus we moeten er iets aan doen. Daar staat tegenover dat niet alle maatregelen deugen. Tussen ontkenningswaanzin en paniekvoetbal is er wel degelijk een weg van verstandig, proportioneel en rechtvaardig handelen.

Lees verder

Ik besef mij

Ik besef dat ik mij realiseer.
Kijk, zeg jij, nou doe je het weer.

Wat is het dan dat jou irriteert?
Of is dat ergeren maar aangeleerd?

Ik erger mij dus ik besta.
Ik besef mij. Overal waar ik ga.

De kroon op het werk

Al zat ik op de Eiffeltoren 
Dan nog kon je me horen 

Schreeuwen. Het is toch God
geklaagd hoe kapot. 

Tingeltangel, bange mensen
Die naar buiten wensen.

Met een kap over je kop
Geeft men je op.

Niet de allerlaatste groet.
Zonder knuffel eeuwig slapen.

Met minder mensen. Naar bed
In mindere mate.

© Danny Habets, maart 2020

Veelstemmig, presto

Zoveel talen als ik spreek

Soms ben ik een mus
Soms ben ik een haan

Soms een aardewerken vaas

Ik stop maar niet met praten
Soms ben ik een god

Zoveel oren als ik voed

Soms huil ik met de ingebeelde wolven
Als een kind
Soms verbeeld ik mij

Gewiegd te worden in je armen

© Danny Habets, maart 2020

Pierre Kemp

Zoveel kleuren als hij had
Men nog nooit gezien.
Zoveel potloden in de hand:
Nog niet misschien.

Ruiterlijk zou men willen
Toegeven, met de adeldom
Van geest de pen te drillen
Totdat de vlokken rondom.

Nu staan in het gelid
De ruggen, in het wit
Binnenvallende zonlicht.

Zijn stem klinkt alleen
Door de bladzijden heen.
Het is dan ook geen gezicht.

© Danny Habets, januari 2020 ~ geschreven in opdracht van Maastricht Boekenstad / Universiteitsbibliotheek Maastricht, ter gelegenheid van Poëzieparcours: Dichters van nu.

Zolang

Zolang je je niet vertilt
met wat je vertelt

is er weinig verschil
of wat je meldt

berust op evidente feiten
zichzelf verklarende voetnoten

of schuine zuivere poëzie, de fijne
verdichting

&

zolang je niet verdwijnt
dan in je woorden

zullen ze je horen

zolang je niet wegkwijnt

zo lang zul je zijn