De psycholoog met zijn spiegeloog
Weet best dat hij de kluit bedroog.
Zijn peillood is van taal en dialoog,
Een testje om zijn blind gelijk te onderschrijven.
Het is tekenend hoe diep hij duidt,
Hij loopt op de tekenen vooruit.
En maakt een spinnenweb van waaruit
Hij mij in een hoekje probeert te drijven.
Maar dan treedt er één uit zijn dimensie,
En hij bedenkt een list, hij vist
Gewillig naar complimenten en clementie.
Het gesprek duurt eindeloos, men wordt kwaad.
Je hoort nog net wat hij mij toe sist,
Als hij in omgekeerde jas de zaal verlaat.